Noodverlichting
Om ook veilig te kunnen vluchten wanneer de elektriciteit uitvalt moet er bij risicovolle situaties de verlichting op een voorziening voor noodstroom zijn aangesloten.
Deze noodverlichting assisteert bij een veilige en snelle ontruiming van uw bedrijfspand. De eisen die gesteld worden aan deze noodverlichting kunnen per gebruiksfunctie (onderwijs, sport, etc) en locatie verschillen.
Wij zijn goed op de hoogte van de gestelde eisen en zorgen ervoor dat uw installatie hieraan voldoet. Tevens zijn wij in staat uw installatie jaarlijks te onderhouden.
Wettelijke eisen
Verplichting onderhoud
Of er noodverlichting in uw pand aanwezig dient te zijn hangt af van de gebruiksfunctie en de bouw van het pand. Indien het bouwbesluit u verplicht om noodverlichting in het pand te hebben, dan dient aanwezige noodverlichting volgens het bouwbesluit en de wet arbeidsomstandigheden ook adequaat onderhouden te worden.
Dit houdt concreet in dat de noodverlichting minimaal eens per jaar wordt geïnspecteerd om vast te stellen of het systeem nog voldoet aan alle eisen.
Blusmiddelen
Er zijn diverse soorten brandblusmiddelen. Het juiste of meest effectieve type blusmiddel hangt af van het type brand. Er worden 5 type branden onderscheid in de klassen a t/m f, welke worden bepaald door het type stof of materiaal.
Brandklasse a – Een brand van vaste stoffen: meubels, papier, hout.
Brandklasse b – Een brand van vloeibare stoffen: aceton, benzine, was.
Brandklasse c – Een brand van gassen: propaan, aardgas, LPG.
Brandklasse d – Een brand van metaal: metaal, magnesium, aluminium
Brandklasse f – Een brand van olie en vetten: frituurvet, bak-/braadolie
Het onderstaande overzicht beschrijft welke type blusmiddel geschikt is voor welk type brand.
1. Waterblusser, brandklasse A. Deze blusser kent u wellicht als de bekende brandslang welke water spuit en hiermee geschikt is om een brand met brandklasse A te blussen.
2. Poederblusser, brandklasse A,B,C. Deze poederblusser spuit poeder dat bestaat uit ammoniumsulfaat en ammoniumfosfaat. Deze stoffen zijn effectief voor branden met brandklasse A, B en C. Hierdoor is de blusser erg veelzijdig, maar zorgt hij met deze stoffen ook voor veel nevenschade. Zo zullen vooral elektrische apparaten veel schade ondervinden van de gebruikte stoffen.
3. Sproeischuimblusser, brandklasse A en B. De sproeischuimblusser is één van de meest voorkomende blusmiddelen doordat hij is geschikt voor de meest voorkomende situaties, namelijk een brand van brandklasse A of B. In tegenstelling tot de poederblusser veroorzaakt deze blusser weinig tot geen nevenschade.
4. D-poederblusser, brandklasse D. Deze poederblusser is speciaal ontworpen voor brandklasse D en spuit poeder dat bestaat uit natriumchloride.
5. CO2-blusser, brandklasse B. Een koolstofsneeuwblusser is vooral geschikt voor vloeistofbranden branden en voor branden bij hoogspanningsapparatuur. Het heeft als voordeel dat het geen reststoffen of nevenschade produceert, maar heeft als nadeel dat het weinig indringend vermogen heeft, waardoor het vuur na het spuiten opnieuw kan ontbranden.
6. Vetblusser, brandklasse F. De vetblusser is speciaal geschikt voor branden met brandklasse F en is daarmee geschikt voor brand van frituurvet of braadolie.
Wettelijke eisen
De toepassing van kleine blusmiddelen valt onder zowel de Nederlandse als Europese regelgeving. Onder kleine blusmiddelen verstaan we brandslanghaspels, handblussers tot 20 kg, bluswagens tot 250kg en blusleidingen.
Middels het bouwbesluit 2012 stelt de overheid een verplichting voor de aanwezigheid van voldoende draagbare of verrijdbare blustoestellen om een beginnende brand adequaat te bestrijden. In het kader van de wet arbeidsomstandigheden en bedrijfshulpverlening moeten bovendien ook voldoende blusmiddelen voor het personeel aanwezig zijn en dient het bhv-personeel de kennis te hebben om deze correct toe te passen.
Daarnaast beschrijft het bouwbesluit 2012 dat de aanwezige blusmiddelen adequaat onderhouden dienen te worden.
Verplicht onderhoud
Het bouwbesluit 2012 verwijst voor het onderhouden van de blusmiddelen naar de NEN2559. De NEN2559 bevat algemene voorschriften voor het onderhoud en revisie van blusmiddelen. De voorschriften beschrijven dat de eigenaar/gebruiker moet kunnen aantonen dat brandslanghaspels, blustoestellen en blusleidingen adequaat beheerd en onderhouden worden. Concreet houdt dit in dat een brandslanghaspel ieder jaar gekeurd moet worden en de draagbare en verrijdbare blusmiddelen eens per twee jaar. De meest eenvoudige manier om aan deze verplichting te voldoen is door het onderhoud uit te laten voeren door een erkend REOB onderhoudsbedrijf.
De norm verplicht de gebruiker hier niet toe. Echter is het voor de eigenaar/gebruiker lastiger aan te tonen dat de blusmiddelen adequaat onderhouden/beheerd worden op het moment dat de onderhouder geen erkend onderhoudsbedrijf is.
Brandcompartimentering
Eén van de uitganspunten van brandveiligheid is het toepassen van compartimentering. Hiermee wordt een gebouw opgedeeld in blokken, ook wel brandcompartimenten genoemd. Het doel hiervan is dat een brand binnen de gestelde tijd niet buiten een compartiment treedt en hiermee dus niet verder kan uitbreiden.
Aan de bouwdelen van deze compartimenten (muren, vloeren, plafonds) worden daarom eisen gesteld met betrekking tot de brandwerendheid (bijv, 30/60 min). Belangrijk om te weten is dat deze eisen ook betrekking hebben op de doorvoeringen in deze bouwdelen. De doorvoeringen spelen namelijk een zeer belangrijke rol in de brandwerendheid en compartimentering.
Indien een doorvoering niet correct is afgewerkt met daarvoor bestemde brandwerende producten zal de brand door de extreme luchtstromen welke bij een brand ontstaan, binnen enkele ogenblikken haar weg vinden naar het aangrenzende compartiment.
Het is daarom van groot belang om het plaatsen en onderhouden van brandwerende afdichtingen goed te organiseren. Het Bouwbesluit 2012 wijst u daarop middels de zorgplicht in artikel 1.16 lid 2.
Wij komen graag bij u op locatie langs om een beoordeling te doen van uw brandscheidingen of om uw doorvoeringen nauwkeurig brandwerend af te dichten.